Zijn minerale UV-filters in combinatie met nanotechnologie ongezond?

Van synthetische zonnefilters is geweten dat ze niet zo gezond zijn. Het infoblad van de Nederlandse Keuringsdienst van Waren waarschuwde reeds lang geleden voor de bijwerkingen van de algemeen gebruikte chemische UV-filters (1): "Bijwerkingen die kunnen optreden zijn: irritatie, allergie en contactdermatitis (ontsteking van de huid).”

Vanwege dit gegeven en vanwege het feit dat synthetische filters bovendien ook nog eens milieubelastend zijn, zien we in de handel steeds meer zonnebeschermingsproducten met een minerale filter. Minerale filters hebben niet de nadelen van synthetische filters en bovendien hebben ze ook nog de eigenschap dat ze onmiddellijk werken van zodra ze worden aangebracht. Een synthetische filter moet minstens een half uur voor het zonnen worden aangebracht alvorens hij 100% effectief is. “Even bijsmeren” op het strand bij de eerste tekens van roodheid is met een synthetische filter te laat. Met een minerale filter niet. De belangrijkste minerale filters zijn zinkoxide en titaniumdioxide.

Zinkoxide en titaniumdioxide zijn “breedspectrum filters”. Dat wil zeggen dat ze zowel tegen UVB- als UVA-straling beschermen. Goede filters dus, maar zowel zinkoxide als titaniumdioxide hebben de neiging om na het aanbrengen een witte waas op de huid achter te laten en ze smeren moeilijker uit. Dat vindt niet iedereen even prettig. Fabrikanten hebben daar wat op gevonden door de werkzame filters in microscopisch kleine deeltjes te knippen. Daarmee wordt de crème transparanter én beter smeerbaar.

Met dit procédé bevinden we ons op het gebied van de nanotechnologie en dat is, zeker de laatste tijd, niet vrij van kritiek. Nanopartikels zouden zo klein zijn dat ze door de huid heen in het lichaam zouden worden opgenomen en daar, via de bloedbaan, allerlei schade zouden kunnen aanrichten. Lees je het internet er op na dan zouden ze kunnen zorgen voor genetische afwijkingen, zouden ze ingrijpen in ons neurologisch systeem en zouden ze kanker kunnen veroorzaken. Vooral titaniumdioxide is hier de kop van jut.

Wanneer we het hebben over minerale zonnefilters en nanotechnologie is enige duiding wel op zijn plaats. Het ene nanodeeltje is immers het andere niet. De werking en veiligheid van nanodeeltjes hangen samen met eigenschappen als het vermogen tot samenklonteren, de reactie in zonlicht zoals het genereren van vrije radicalen, de aard van de stof, de exacte grootte, het gewicht, de vorm, het uiteindelijke effect op de lichaamscellen en de capaciteit van het lichaam om de stof af te breken, spelen een belangrijke rol.
Maar eigenlijk doet dat er in het geval van zinkoxide en titaniumdioxide niet toe. Meerdere studies hebben immers aangetoond dat de beide zonnefilters in nanovorm, aangebracht op een gezonde huid, de huid niet penetreren en dat er van opname in de bloedbaan dus ook geen sprake kan zijn (2, 3, 4, 5, 6). Maar ook op een beschadigde huid gaan ze niet dieper dan de diepte van de beschadiging .
Het onderzoek naar de schadelijke werking van titaniumdioxide in nanovorm is nog volop aan de gang. Toxicologen zien het meeste risico in het inhaleren van de nanodeeltjes. Volgens het Internationale Agentschap voor Onderzoek naar Kankerverwekkende Stoffen kan titaniumdioxide een kankerverwekkend middel zijn wanneer er hoge doseringen ingeademd worden. Maar ook daar is bij een op de huid aangebrachte crème geen risico voor.
Een andere kritiek op titaniumdioxide en zinkoxide is dat ze bij blootstelling aan zonlicht vrije radicalen kunnen vormen. En die vrije radicalen kunnen de cellen beschadigen, zeker als er onvoldoende antioxidanten in de huid aanwezig zijn om dit op te vangen.
Dit probleem is echter te ondervangen door gebruik te maken van ‘gecoate’ zinkoxide- en titaniumdioxidedeeltjes. De meeste producenten van zonnebeschermingsproducten op basis van minerale filters maken gebruik van de gecoate variant. Maar voor de consument is dat niet altijd duidelijk. Soms staat op de verpakking aangegeven. Is dat niet het geval, kunt u het ook bij de leverancier navragen.
Besluit: Er is, tot nader order,  nog geen enkel degelijk onderzoek wat aantoont dat minerale zonnefilters schadelijk zijn. Daar tegenover staat dat de schadelijkheid (voor de gezondheid van mens én milieu) van (de meeste) chemische zonnefilters wél is bewezen. De verantwoorde, meest gezonde, keuze ligt dan eigenlijk voor de hand.



Literatuur en bronnen: