Kunnen bepaalde cosmetische ingrediënten acne veroorzaken of verergeren?

In lijstjes van zaken die acne veroorzaken vinden we naast voeding en hormonale schommelingen ook vaak cosmetica terug. De NHG-Standaard (1) Acne stelt hieromtrent dat bepaalde bestanddelen van cosmetica een invloed kunnen hebben op het ontstaan of verergeren van acne. De standaard adviseert huisartsen om hun patiënten te vragen naar het gebruik van cosmetica en stelt dat sommige cosmetische producten comedogeen kunnen werken. 

De cosmeticawereld speelt hier gretig op in met claims als “niet-comedogeen” en “non-acnegenic” maar zijn die claims wel terecht? Er wordt inderdaad algemeen vanuit gegaan dat bepaalde cosmetica acne kan veroorzaken of verergeren maar is dat eigenlijk wel zo en in welke mate dan? Laten we daar eens dieper op ingaan. 

“Acnegeniciteit” is het vermogen van cosmetica om acne te veroorzaken of bestaande acne te verergeren. Hiervoor bestaan twee mogelijke werkingsmechanismen. De eerste is acne door comedogeniciteit van bepaalde cosmetica ingrediënten. Bij het tweede mechanisme zou irritatie door cosmetische producten ontstekingen van de haarfollikels kunnen veroorzaken waardoor acne erger wordt (2). 

Het concept van “comedogeniciteit” werd voor het eerst gepresenteerd in een studie uit 1972 (3). Deze studie stelt dat langdurig gebruik van cosmetische producten gesloten comedonen kan veroorzaken, gevolgd door ontstekingen (papels en pustels). Op basis van deze studie werd het begrip “acne cosmetica” geïntroduceerd. 

De auteurs beschreven het fenomeen als een milde eruptie van gesloten comedonen (whiteheads), die je bij het straktrekken van de huid ziet als witte korreltjes. Incidenteel, stellen ze, zijn er open comedonen (blackheads). Meestal zijn er ook enkele papels of pustels. “Acne cosmetica”, zoals de auteurs het doopten, zou  alleen in het gezicht voorkomen, bij vrouwen tussen de 20 en de 50 en vooral op de kin. Met testen op konijnenoren en in vivo testen op menselijke huid werd het concept van cosmetica als oorzaak van acne gestaafd.

Er is, vanuit wetenschappelijke kringen, echter veel kritiek geuit op de betrouwbaarheid en validiteit van de diermodellen en het humane model voor het aantonen van comedogeniciteit. Ook het klinische bewijs voor acne cosmetica is uiterst zwak. De auteurs die het concept van acne cosmetica benoemden, gaven dit in 1994 zelf toe. Het argument dat acne cosmetica in feite een verschijningsvorm is van persisterende acne vulgaris konden ze niet weerleggen. De auteurs gaven toe dat acne cosmetica weer zou moeten verdwijnen als de patiënt geen cosmetica meer zou gebruiken. Ze hadden hiermee echter geen ervaringen opgedaan en konden er daarom geen nadere uitspraken over doen (4). Wel bleek de eruptie in zes weken volledig te verdwijnen na behandeling met een vitamine-A-zuur-oplossing, terwijl de patiënt de cosmetica bleef gebruiken (4).

We hebben geen onderzoek gevonden waarin patiënten zonder acne langdurig cosmetische producten gebruikten en acne cosmetica ontwikkelden. Bewijs dat acne erger wordt door bepaalde cosmetica is dus zeer schaars. Er is ook geen onderzoek dat toont dat het vermijden van bepaalde cosmetische ingrediënten of cosmetische producten ertoe leidt dat acne minder wordt of verdwijnt. Zo adviseerde Prof. Cunliffe vrouwen met acne te stoppen met cosmetica als zij zelf dachten dat deze producten de uitslag verergerden. Dit gaf echter geen verbetering (5).  En Kligman, de auteur van het oorspronkelijke artikel uit 1972, gaf in 1991 toe dat acne slechts zelden verdwijnt of duidelijk verbetert als de patiënt de verdachte cosmetica niet meer gebruikt (6).

Bij de tweede vorm van acnegeniciteit, acne door folliculitis,  gaat het om een ontsteking van de haarfollikel door irritatie van het follikel-epitheel als gevolg van cosmeticagebruik. Hierdoor kunnen inflammatoire papels en pustels ontstaan. Het bestaan ervan wordt niet echt ontkend door de critici maar wordt eerder gezien als een irritatieve contactdermatitis en dat is, strikt genomen, geen vorm van acne (7). 

Of cosmetische producten acne kunnen veroorzaken is tot vandaag dus niet bewezen. Dat dat niet het geval is, zoals de critici van de theorie uit 1972 beweren, lijkt waarschijnlijker maar is eigenlijk ook nooit afdoende aangetoond. 

Ondertussen is het begrip “niet-comedogeen” wel een eigen leven gaan leiden, los van wat de oorspronkelijk auteurs er in 1972 mee bedoelden. Tegenwoordig bedoelt men er eigenlijk mee: “verstopt de poriën niet”. Ook daarover wordt verwoed gediscussieerd. Niet zozeer over het ontstaan van acne maar wel over het veroorzaken van vergrote poriën. Daarover kon u meer lezen in één van onze vorige bijdragen (8) (9).

Daarnaast zijn er ook nog de cosmetische ingrediënten, zoals minerale olie en minerale olie derivaten die de huid afsluiten en dus sowieso de poriën verstoppen. Dat hoeft dan niet noodzakelijk te leiden tot het ontstaan of verergeren van comedonen en acne maar heeft wel een nefaste invloed op de gezondheid van de huid zoals blijkt uit het onderzoek van Dr. Feingold (10). Hij stelde vast dat het zelfherstellend vermogen van de huid wordt verstoord door minerale olie. Bovendien tast minerale olie de zuurbeschermingsmantel van de huid aan waardoor de natuurlijke weerstand tegen kiemen en bacteriën verzwakt. De huid wordt schraal en kwetsbaar waardoor ze vatbaar wordt voor allerlei ontstekingen, al dan niet veroorzaakt door de acne bacterie. Lees daarover meer in onze bijdrage over minerale olie (11).