Deo’s met aluminium: smeren we ons dood of dom?

Allereerst is het wel handig om even duidelijk te stellen waar we het nu precies over hebben wanneer we spreken over ‘aluminium’ in deodorant. 
In eerste instantie heb je het aluminium wat de zweetproductie onderdrukt. Hieronder valt “Aluminium Chloorhydraat” of “Aluminiumchloride”.  De zweetproductie wordt onderdrukt door de afvoergangen van de zweetklieren af te sluiten.
Daarnaast heb je het “aluminium” wat onaangename zweetgeuren tegengaat. Hieronder valt “Aluminium Lactaat”. Het is een stof die de zuurtegraad van de huid plaatselijk aanpast zodanig dat bacteriën, die verantwoordelijk zijn voor de geurproductie, een minder goede ontwikkelingsbodem vinden.
Tussen deze twee aluminiumverbindingen zit een wereld van verschil. En het is vooral het “aluminiumchloorhydraat” wat onder vuur ligt. “Aluminium lactaat” is immers een onschuldig aluminiumzout van natuurlijk L(+) melkzuur en zelfs lichaamseigen.  Het ontstaat bij de fermentatie van suiker.

Het verhaal over een oorzakelijk verband tussen het gebruik van antizweetproducten (is niet hetzelfde als antigeurproducten!) in de oksel en het ontstaan van borstkanker circuleert al sinds 1999 en is terug te voeren naar een circulerende e-mail van een Uruguayaanse biologe Mevrouw Gabriela Casanova Larossa. Zij beweert dat borstkanker ontstaat omdat de okselzweetklieren onder invloed van Aluminiumchloride in deodorants hun 'toxines' (niet verder gedefinieerd) niet meer kunnen afvoeren. Klinkt aannemelijk maar is wél klinklare onzin. Toxines worden immers niet via het zweet afgevoerd, maar afgebroken en/of afgevoerd via de lever en de nieren.  Anderzijds zouden door het scheren van de oksel, via kleine wondjes, 'toxische stoffen' in het okselweefsel worden opgestapeld. Enig bewijs bij deze stelling ontbreekt echter volledig.
Toch is er best veel “wetenschappelijk” onderzoek dat een verband aantoont tussen aluminiumchloride en borstkanker. Als je deze onderzoeken er op na leest komen ze echter nooit verder dan “het zou wel eens kunnen dat” of “we kunnen vermoeden dat”. Dit soort uitspraken is meestal niet gestoeld op diepgaand onderzoek en dat merk je vaak ook aan het totaal ontbreken van een representatieve test- en controlegroep.
De enige studie met controlegroep tot nu toe is deze van Dana Mirick in de Journal of the National Cancer Institute (oktober 2002) die het gebruik van okselcosmetica en okselscheren vergeleek bij 800 vrouwen met en 800 vrouwen zonder borstkanker. Zij vond geen enkel verband.

En het verband tussen  Aluminium en Alzheimer dan?

In een artikel op de site van de Schotse Alzheimerliga wordt het eigenlijk erg goed samengevat: “…Some people think that one of the clues to the mystery may lie in aluminium. There is circumstantial evidence linking aluminium with Alzheimer's disease. But it is impossible to say so far whether aluminium may be a cause of Alzheimer's disease, although it is looking less and less likely...” Vertaald: Er zijn aanwijzingen dat er een verband bestaat tussen aluminium en Alzheimer maar het is onmogelijk te zeggen of aluminium Alzheimer veroorzaakt en daar lijkt het steeds minder op.

Daarnaast komt aluminium ook via de voeding in ons lichaam terecht. Vrij recent onderzoek heeft aangetoond dat de absorptie van aluminium via de huid slechts 2,5% van de totale opname van aluminium bedraagt. Slechts 0.012% van topisch aangebracht aluminium komt daadwerkelijk in het lichaam terecht.
Rekening houdend met het feit dat aluminium geen biologisch actieve stof is, kunnen we aluminium als veroorzaker van Alzheimer dus ook naar fabeltjesland verwijzen.

Mogen we dan gewoon vrolijk onze “24-uur een droog gevoel” deo verder smeren?

Beter van niet. En niet omdat je er kanker van kunt krijgen. Ook niet omdat je gedoemd bent om te eindigen als Alzheimerpatiënt maar wel omdat aluminium chloorhydraat een irriterende stof is. Bovendien sluit het de zweetkanalen af en die dienen uiteraard wel voor iets.  Zweet zorgt ervoor dat ons lichaam afkoelt wanneer het te warm wordt.  Zweet bestaat vooral uit water en natriumchloride zout, maar het bevat ook orthocresol en paracresol, die een antiseptische werking hebben.  Door deze antiseptische werking op te heffen, bovendien met een irriterende stof, ben je dus extra vatbaar voor allerlei ontstekingen en dat is uiteraard niet goed.

Je kiest dus beter voor een alternatief dat de zweetkanalen niet afsluit en eerder werkt als geurremmer dan als zweetremmer. De deo’s uit de DR. BAUMANN lijn en de BEAUCAIRE lijn werken op die manier en bevatten daarnaast nog andere werkzame ingrediënten die de gezondheid van de huid bevorderen.